Eind januari eten we altijd Coq au Vin. Dit was het gerecht dat ik gemaakt heb op de avond dat Carol en ik verkering kregen. Genoeg reden om het eens per jaar te vieren!
Wat heb je nodig
In stukken gesneden haan of kip (of kippenpoten, kippenbouten, kipfilet, kippendij)
50 gram gerookte spekblokjes
8 sjalotjes
Bakje champignons
fles rode wijn (goedkoop maar niet zoet)
1 teen knoflook
25 gram roomboter
30 gram bloem
zout, peper, tijm, beetje rozemarijn, verkruimeld laurierblad
gehakte peterselie
Als je toevallig nog een stukje winterpeen hebt dan kan dat er ook bij. Leuk voor de kleur.
Hoe maak je het
De stukken kip bestrooien met peper en zout en even aanbraden in olie in een braadpan.
Spekjes, gesneden sjalot en champignons rustig fruiten tot het iets verkleurd is. Kip weer in de pan. Knoflook laurier, tijm, rozemarijn en peterselie er bij. Wijn even verwarmen in een steelpannetje en rustig er bij gieten.
Dit laat je drie kwartier sudderen. Een uur of langer mag ook. De kip moet goed gaar zijn.
Ondertussen kneed je de bloem en de boter door elkaar. Na de drie kwartier (of langer) sudderen doe je iedere keer een plukje van het bloem en boter mengsel in de pan. Doordat de bloem gaar wordt wordt de coq au vin gebonden. De boter maakt hem lekker romig.
Liefst een dag maken voordat je hen eet. Daar wordt hij lekkerder van!
Wij eten het met aardappeltjes uit de oven en sperzieboontjes of haricots verts.